39
          -
          irregular, weak verb "doen"
          
         
        
        
        Irregular verbs, overview
        
        Weak verb:
        doen
        Conjugation:
        -
        Irregular:
        The OTT (Present), OVT (Past), and Voltooid Deelwoord (Past Participle) are conjugated irregularly.
        Particularities:
        -
        
        
        
          Indicatief
          
          
          
            OTT / Present
            ik doe
            jij doet
            hij doet
            wij doen
            jullie doen
            zij doen
           
          
          
            OVT / Past
            ik deed
            jij deed
            hij deed
            wij deden
            jullie deden
            zij deden
           
          
          
          
            OTTT / Future I
            ik zal doen
            jij zult doen
            hij zal doen
            wij zullen doen
            jullie zullen doen
            zij zullen doen
           
          
          
            VTT / Present Perfect
            ik heb gedaan
            jij hebt gedaan
            hij heeft gedaan
            wij hebben gedaan
            jullie hebben gedaan
            zij hebben gedaan
           
          
          
            VVT / Past Perfect
            ik had gedaan
            jij had gedaan
            hij had gedaan
            wij hadden gedaan
            jullie hadden gedaan
            zij hadden gedaan
           
          
          
          
            VTTT / Future II
            ik zal gedaan hebben
            jij zult gedaan hebben
            hij zal gedaan hebben
            wij zullen gedaan hebben
            jullie zullen gedaan hebben
            zij zullen gedaan hebben
           
         
        
        
          Conditionalis
          
          
          
            OVTT / Conditional I
            ik zou doen
            jij zou doen
            hij zou doen
            wij zouden doen
            jullie zouden doen
            zij zouden doen
           
          
          
            VVTT / Conditional II
            ik zou gedaan hebben
            jij zou gedaan hebben
            hij zou gedaan hebben
            wij zouden gedaan hebben
            jullie zouden gedaan hebben
            zij zouden gedaan hebben
           
         
        
        
          
          Imperatief
          
          
          
          
          
          Deelwoord / Participle
          
          
          
            Onvoltooid / Present Participle
            doend
           
          
          
            Voltooid / Past Participle
            gedaan
           
          
          
          Zelfstandig naamwoord