57
          -
          strong verb "grijpen"
          
         
        
        
        Irregular verbs, overview
        
        Strong verb:
        
        Conjugation:
        
        Irregular:
        -
        Particularities:
        -
        
        
        
          Indicatief
          
          
          
            OTT / Present
            ik grijp
            jij grijpt
            hij grijpt
            wij grijpen
            jullie grijpen
            zij grijpen
           
          
          
            OVT / Past
            ik greep
            jij greep
            hij greep
            wij grepen
            jullie grepen
            zij grepen
           
          
          
          
            OTTT / Future I
            ik zal grijpen
            jij zult grijpen
            hij zal grijpen
            wij zullen grijpen
            jullie zullen grijpen
            zij zullen grijpen
           
          
          
            VTT / Present Perfect
            ik heb gegrepen
            jij hebt gegrepen
            hij heeft gegrepen
            wij hebben gegrepen
            jullie hebben gegrepen
            zij hebben gegrepen
           
          
          
            VVT / Past Perfect
            ik had gegrepen
            jij had gegrepen
            hij had gegrepen
            wij hadden gegrepen
            jullie hadden gegrepen
            zij hadden gegrepen
           
          
          
          
            VTTT / Future II
            ik zal gegrepen hebben
            jij zult gegrepen hebben
            hij zal gegrepen hebben
            wij zullen gegrepen hebben
            jullie zullen gegrepen hebben
            zij zullen gegrepen hebben
           
         
        
        
          Conditionalis
          
          
          
            OVTT / Conditional I
            ik zou grijpen
            jij zou grijpen
            hij zou grijpen
            wij zouden grijpen
            jullie zouden grijpen
            zij zouden grijpen
           
          
          
            VVTT / Conditional II
            ik zou gegrepen hebben
            jij zou gegrepen hebben
            hij zou gegrepen hebben
            wij zouden gegrepen hebben
            jullie zouden gegrepen hebben
            zij zouden gegrepen hebben
           
         
        
        
          
          Imperatief
          
          
          
          
          
          Deelwoord / Participle
          
          
          
            Onvoltooid / Present Participle
            grijpend
           
          
          
            Voltooid / Past Participle
            gegrepen
           
          
          
          Zelfstandig naamwoord