83
          -
          irregular, weak verb "mogen" (modal verb)
          
         
        
        
        Irregular verbs, overview
        
        Weak verb:
        mogen (modal verb)
        Conjugation:
        
        Irregular:
        The OTT (Present) is conjugated in all Singular forms with "a".
                               The OVT (Past) is conjugated in all forms with "ch".
                               The Voltooid Deelwoord is conjugated strongly as "gemogen" (not "gemoogd").
        
        Particularities:
        For negatively formed sentences the verb "hoefen" is used, for example:
                               "je hoeft je geen zorgen te maken", not "je moet je geen zorgen maken", or
                               "moeten wij nog brood kopen" - "nee, dat hoeft niet", not "nee, dat moet niet".
        
        
        
          Indicatief
          
          
          
            OTT / Present
            ik mag
            jij mag
            hij mag
            wij mogen
            jullie mogen
            zij mogen
           
          
          
            OVT / Past
            ik mocht
            jij mocht
            hij mocht
            wij mochten
            jullie mochten
            zij mochten
           
          
          
          
            OTTT / Future I
            ik zal mogen
            jij zult mogen
            hij zal mogen
            wij zullen mogen
            jullie zullen mogen
            zij zullen mogen
           
          
          
            VTT / Present Perfect
            ik heb gemogen
            jij hebt gemogen
            hij heeft gemogen
            wij hebben gemogen
            jullie hebben gemogen
            zij hebben gemogen
           
          
          
            VVT / Past Perfect
            ik had gemogen
            jij had gemogen
            hij had gemogen
            wij hadden gemogen
            jullie hadden gemogen
            zij hadden gemogen
           
          
          
          
            VTTT / Future II
            ik zal gemogen hebben
            jij zult gemogen hebben
            hij zal gemogen hebben
            wij zullen gemogen hebben
            jullie zullen gemogen hebben
            zij zullen gemogen hebben
           
         
        
        
          Conditionalis
          
          
          
            OVTT / Conditional I
            ik zou mogen
            jij zou mogen
            hij zou mogen
            wij zouden mogen
            jullie zouden mogen
            zij zouden mogen
           
          
          
            VVTT / Conditional II
            ik zou gemogen hebben
            jij zou gemogen hebben
            hij zou gemogen hebben
            wij zouden gemogen hebben
            jullie zouden gemogen hebben
            zij zouden gemogen hebben
           
         
        
        
          
          Imperatief
          
          
          
          
          
          Deelwoord / Participle
          
          
          
            Onvoltooid / Present Participle
            mogend
           
          
          
            Voltooid / Past Participle
            gemogen
           
          
          
          Zelfstandig naamwoord