79
          -
          irregular, strong verb "lopen"
          
         
        
        
        Irregular verbs, overview
        
        Strong verb:
        
        Conjugation:
        
        Irregular:
        -
        Particularities:
        -
        
        
        
          Indicatief
          
          
          
            OTT / Present
            ik loop
            jij loopt
            hij loopt
            wij lopen
            jullie lopen
            zij lopen
           
          
          
            OVT / Past
            ik liep
            jij liep
            hij liep
            wij liepen
            jullie liepen
            zij liepen
           
          
          
          
            OTTT / Future I
            ik zal lopen
            jij zult lopen
            hij zal lopen
            wij zullen lopen
            jullie zullen lopen
            zij zullen lopen
           
          
          
            VTT / Present Perfect
            ik heb gelopen
            jij hebt gelopen
            hij heeft gelopen
            wij hebben gelopen
            jullie hebben gelopen
            zij hebben gelopen
           
          
          
            VVT / Past Perfect
            ik had gelopen
            jij had gelopen
            hij had gelopen
            wij hadden gelopen
            jullie hadden gelopen
            zij hadden gelopen
           
          
          
          
            VTTT / Future II
            ik zal gelopen hebben
            jij zult gelopen hebben
            hij zal gelopen hebben
            wij zullen gelopen hebben
            jullie zullen gelopen hebben
            zij zullen gelopen hebben
           
         
        
        
          Conditionalis
          
          
          
            OVTT / Conditional I
            ik zou lopen
            jij zou lopen
            hij zou lopen
            wij zouden lopen
            jullie zouden lopen
            zij zouden lopen
           
          
          
            VVTT / Conditional II
            ik zou gelopen hebben
            jij zou gelopen hebben
            hij zou gelopen hebben
            wij zouden gelopen hebben
            jullie zouden gelopen hebben
            zij zouden gelopen hebben
           
         
        
        
          
          Imperatief
          
          
          
          
          
          Deelwoord / Participle
          
          
          
            Onvoltooid / Present Participle
            lopend
           
          
          
            Voltooid / Past Participle
            gelopen
           
          
          
          Zelfstandig naamwoord