91
-
strong verb "schrijven"
Strong verb:
ij-ee-e (#1): schrijven, schreef, geschreven
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik schrijf
jij schrijft
hij schrijft
wij schrijven
jullie schrijven
zij schrijven
OVT / Past
ik schreef
jij schreef
hij schreef
wij schreven
jullie schreven
zij schreven
OTTT / Future I
ik zal schrijven
jij zult schrijven
hij zal schrijven
wij zullen schrijven
jullie zullen schrijven
zij zullen schrijven
VTT / Present Perfect
ik heb geschreven
jij hebt geschreven
hij heeft geschreven
wij hebben geschreven
jullie hebben geschreven
zij hebben geschreven
VVT / Past Perfect
ik had geschreven
jij had geschreven
hij had geschreven
wij hadden geschreven
jullie hadden geschreven
zij hadden geschreven
VTTT / Future II
ik zal geschreven hebben
jij zult geschreven hebben
hij zal geschreven hebben
wij zullen geschreven hebben
jullie zullen geschreven hebben
zij zullen geschreven hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou schrijven
jij zou schrijven
hij zou schrijven
wij zouden schrijven
jullie zouden schrijven
zij zouden schrijven
VVTT / Conditional II
ik zou geschreven hebben
jij zou geschreven hebben
hij zou geschreven hebben
wij zouden geschreven hebben
jullie zouden geschreven hebben
zij zouden geschreven hebben
Imperatief
schrijf / schrijft u
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
schrijvend
Voltooid / Past Participle
geschreven
Zelfstandig naamwoord
het schrijven