33
-
starkes Verb "binden"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
starkes Verb:
Konjugation:
Unregelmäßigkeit:
-
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik bind
jij bindt
hij bindt
wij binden
jullie binden
zij binden
OVT / Präteritum
ik bond
jij bond
hij bond
wij bonden
jullie bonden
zij bonden
OTTT / Futur I
ik zal binden
jij zult binden
hij zal binden
wij zullen binden
jullie zullen binden
zij zullen binden
VTT / Perfekt
ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij heeft gebonden
wij hebben gebonden
jullie hebben gebonden
zij hebben gebonden
VVT / Plusquamperfekt
ik had gebonden
jij had gebonden
hij had gebonden
wij hadden gebonden
jullie hadden gebonden
zij hadden gebonden
VTTT / Futur II
ik zal gebonden hebben
jij zult gebonden hebben
hij zal gebonden hebben
wij zullen gebonden hebben
jullie zullen gebonden hebben
zij zullen gebonden hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou binden
jij zou binden
hij zou binden
wij zouden binden
jullie zouden binden
zij zouden binden
VVTT / Konditional II
ik zou gebonden hebben
jij zou gebonden hebben
hij zou gebonden hebben
wij zouden gebonden hebben
jullie zouden gebonden hebben
zij zouden gebonden hebben
Imperatief
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
bindend
Voltooid / Partizip II
gebonden
Zelfstandig naamwoord