47
-
starkes Verb "dwingen"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
starkes Verb:
i-o-o (#3a): dwingen, dwong, gedwongen
Konjugation:
-
Unregelmäßigkeit:
-
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik dwing
jij dwingt
hij dwingt
wij dwingen
jullie dwingen
zij dwingen
OVT / Präteritum
ik dwong
jij dwong
hij dwong
wij dwongen
jullie dwongen
zij dwongen
OTTT / Futur I
ik zal dwingen
jij zult dwingen
hij zal dwingen
wij zullen dwingen
jullie zullen dwingen
zij zullen dwingen
VTT / Perfekt
ik heb gedwongen
jij hebt gedwongen
hij heeft gedwongen
wij hebben gedwongen
jullie hebben gedwongen
zij hebben gedwongen
VVT / Plusquamperfekt
ik had gedwongen
jij had gedwongen
hij had gedwongen
wij hadden gedwongen
jullie hadden gedwongen
zij hadden gedwongen
VTTT / Futur II
ik zal gedwongen hebben
jij zult gedwongen hebben
hij zal gedwongen hebben
wij zullen gedwongen hebben
jullie zullen gedwongen hebben
zij zullen gedwongen hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou dwingen
jij zou dwingen
hij zou dwingen
wij zouden dwingen
jullie zouden dwingen
zij zouden dwingen
VVTT / Konditional II
ik zou gedwongen hebben
jij zou gedwongen hebben
hij zou gedwongen hebben
wij zouden gedwongen hebben
jullie zouden gedwongen hebben
zij zouden gedwongen hebben
Imperatief
dwing / dwingt u
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
dwingend
Voltooid / Partizip II
gedwongen
Zelfstandig naamwoord
het dwingen