Niederländisches Verb "staan"

101

unregelmäßiges, schwaches Verb "staan"

schwaches Verb:

staan

Konjugation:

Unregelmäßigkeit:

Der OTT (Präsens) bildet sich in der 1ten Form Singular zu "ik sta", nicht zu "ik staa".
Das OVT (Präteritum) wird mit "o" und das Voltooid Deelwoord (Partizip II) als "gestaan" gebildet.

Besonderheiten:

Zur Bildung des Verbstamms entfällt nur das abschließende "n" von staan.

Indicatief

OTT / Präsens

ik sta

jij staat

hij staat

wij staan

jullie staan

zij staan

OVT / Präteritum

ik stond

jij stond

hij stond

wij stonden

jullie stonden

zij stonden

OTTT / Futur I

ik zal staan

jij zult staan

hij zal staan

wij zullen staan

jullie zullen staan

zij zullen staan

VTT / Perfekt

ik heb gestaan

jij hebt gestaan

hij heeft gestaan

wij hebben gestaan

jullie hebben gestaan

zij hebben gestaan

VVT / Plusquamperfekt

ik had gestaan

jij had gestaan

hij had gestaan

wij hadden gestaan

jullie hadden gestaan

zij hadden gestaan

VTTT / Futur II

ik zal gestaan hebben

jij zult gestaan hebben

hij zal gestaan hebben

wij zullen gestaan hebben

jullie zullen gestaan hebben

zij zullen gestaan hebben

Conditionalis

OVTT / Konditional I

ik zou staan

jij zou staan

hij zou staan

wij zouden staan

jullie zouden staan

zij zouden staan

VVTT / Konditional II

ik zou gestaan hebben

jij zou gestaan hebben

hij zou gestaan hebben

wij zouden gestaan hebben

jullie zouden gestaan hebben

zij zouden gestaan hebben

Imperatief

sta / staat u

Deelwoord / Partizip

Onvoltooid / Partizip I

staand

Voltooid / Partizip II

gestaan

Zelfstandig naamwoord

het staan