Verbtime, Verbtabelle Niederländisch
Allgemeine Informationen- Kapitel 1/5: Allgemeine Informationen
- Verben, Hilfsverben und Zeitformen
- Regelmäßige Verbbildung, Regeln
- Hilfsverb, hebben
- Hilfsverb, worden
- Hilfsverb, zijn
- Modalverb, kunnen
- Modalverb, moeten
- Modalverb, mogen
- Modalverb, willen
- Modalverb, zullen
- Reflexive Verbbildung, Regeln
- Reflexive Verbbildung, Beispielverb
- Passive Verbbildung, Regeln
- Passive Verbbildung, Beispielverb
Regelmäßige Verben Verb-Unregelmäßigkeiten- ie-oo-o - Gruppe 2a - Regel II.a
- ie-oo-o - Gruppe 2a - Beispielverb 'bieden'
- ui-oo-o - Gruppe 2b - Regel II.b
- ui-oo-o - Gruppe 2b - Beispielverb 'sluiten'
- i-o-o - Gruppe 3a - Regel III.a
- i-o-o - Gruppe 3a - Beispielverb 'drinken'
- e-o-o - Gruppe 3b - Regel III.b
- e-o-o - Gruppe 3b - Beispielverb 'smelten'
- e-a-e - Gruppe 5a - Regel V.a
- e-a-e - Gruppe 5a - Beispielverb 'geven'
- i-a-e - Gruppe 5b - Regel V.b
- i-a-e - Gruppe 5b - Beispielverb 'liggen'
- "v => f" Ersetzung - Regel X
- "v => f" Ersetzung - Beispielverb "leven" (schwach)
- "v => f" Ersetzung - Beispielverb "graven" (stark)
- "z => s" Ersetzung - Regel XI
- "z => s" Ersetzung - Beispielverb "reizen" (schwach)
- "z => s" Ersetzung - Beispielverb "lezen" (stark)
Unregelmäßige Verben- Kapitel 4/5: Unregelmäßige Verben
- antwoorden
- bederven
- beginnen
- benijden
- bergen
- betalen
- bidden
- bijten
- binden
- blinken
- breken
- brengen
- buigen
- denken
- doen
- dragen
- dringen
- drinken
- dromen
- drukken
- dunken
- duren
- dwingen
- eten
- gaan
- gebeuren
- gebruiken
- geloven
- genezen
- geven
- glimmen
- graven
- grijpen
- halen
- hangen
- hebben
- heffen
- helpen
- herinneren
- horen
- houden
- houwen
- kiezen
- klimmen
- klinken
- koken
- komen
- kopen
- krijgen
- kunnen
- laten
- leggen
- lezen
- liggen
- lopen
- maken
- meten
- moeten
- mogen
- nemen
- ontmoeten
- openen
- praten
- roepen
- schenken
- scheren
- schrijven
- schrikken
- schrinken
- slaan
- slapen
- sluiten
- smelten
- spinnen
- spreken
- springen
- staan
- steken
- stelen
- sterven
- stinken
- treden
- treffen
- trekken
- vallen
- vangen
- varen
- vechten
- vergeten
- verliezen
- vermogen
- vinden
- vlechten
- vragen
- vriezen
- wanhopen
- wegen
- werken
- werpen
- weten
- willen
- winden
- wonen
- worden
- wreken
- zeggen
- zenden
- zieden
- zien
- zijn
- zingen
- zinken
- zitten
- zoeken
- zullen
- zwellen
- zwemmen
- zwinden
Anhang- Kapitel 5/5: Anhang, Verblisten
- Liste 1: trennbare Verb-Präpositionen
- Liste 2: trennbare Verb-Präpositionen (ignorieren)
- Liste 3: nicht-trennbare Verb-Präfixe
- Liste 4: nicht-trennbare Verb-Präfixe (ignorieren)
- Liste 5: starke Verben
- Liste 6: starke Verben (ignorieren)
- Liste 7: elen/eren/enen Verben mit langer Betonung
- Liste 8: elen/eren/enen Verben mit kurzer Betonung
- Liste 9: schwache Verben mit V.D. auf "en"
- Liste 10: starke Verben mit V.D. auf "d/t"
- Liste 11: Verben mit Hilfsverb "zijn"
- Liste 12: Verben mit Hilfsverb "zijn/hebben"
- Kontaktadresse
Liste 8: elen/eren/enen Verben mit einfachem Vokal
Diese Liste enthält die elen/eren/enen Verben, die mit eigentlich mit doppeltem "e" gebildet würden, stattdessen aber mit einfachem "e" gebildet werden müssen.
Sie können die Liste über das Program Verbtime bei Bedarf bearbeiten und ergänzen.
aarzelen
roosteren
ontraadselen
vermeerderen