135
-
starkes Verb "zingen"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
starkes Verb:
i-o-o (#3a): zingen, zong, gezongen
Konjugation:
-
Unregelmäßigkeit:
-
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik zing
jij zingt
hij zingt
wij zingen
jullie zingen
zij zingen
OVT / Präteritum
ik zong
jij zong
hij zong
wij zongen
jullie zongen
zij zongen
OTTT / Futur I
ik zal zingen
jij zult zingen
hij zal zingen
wij zullen zingen
jullie zullen zingen
zij zullen zingen
VTT / Perfekt
ik heb gezongen
jij hebt gezongen
hij heeft gezongen
wij hebben gezongen
jullie hebben gezongen
zij hebben gezongen
VVT / Plusquamperfekt
ik had gezongen
jij had gezongen
hij had gezongen
wij hadden gezongen
jullie hadden gezongen
zij hadden gezongen
VTTT / Futur II
ik zal gezongen hebben
jij zult gezongen hebben
hij zal gezongen hebben
wij zullen gezongen hebben
jullie zullen gezongen hebben
zij zullen gezongen hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou zingen
jij zou zingen
hij zou zingen
wij zouden zingen
jullie zouden zingen
zij zouden zingen
VVTT / Konditional II
ik zou gezongen hebben
jij zou gezongen hebben
hij zou gezongen hebben
wij zouden gezongen hebben
jullie zouden gezongen hebben
zij zouden gezongen hebben
Imperatief
zing / zingt u
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
zingend
Voltooid / Partizip II
gezongen
Zelfstandig naamwoord
het zingen