Niederländisches Verb "mogen"

unregelmäßiges, schwaches Verb "mogen" (Modalverb)

schwaches Verb:

mogen (Modalverb)

Konjugation:

Unregelmäßigkeit:

Das OTT (Präsens) wird in den Singular-Formen mit "a" gebildet.
Das OVT (Präteritum) wird in allen Formen mit "ch" gebildet.
Das Voltooid Deelwoord wird stark zu "gemogen" gebildet (nicht "gemoogd").

Besonderheiten:

Zur Verneinung wird die Form "hoefen" verwendet, etwa:
"je hoeft je geen zorgen te maken", nicht "je moet je geen zorgen maken", oder
"moeten wij nog brood kopen" - "nee, dat hoeft niet", nicht "nee, dat moet niet".

Indicatief

OTT / Präsens

ik mag

jij mag

hij mag

wij mogen

jullie mogen

zij mogen

OVT / Präteritum

ik mocht

jij mocht

hij mocht

wij mochten

jullie mochten

zij mochten

OTTT / Futur I

ik zal mogen

jij zult mogen

hij zal mogen

wij zullen mogen

jullie zullen mogen

zij zullen mogen

VTT / Perfekt

ik heb gemogen

jij hebt gemogen

hij heeft gemogen

wij hebben gemogen

jullie hebben gemogen

zij hebben gemogen

VVT / Plusquamperfekt

ik had gemogen

jij had gemogen

hij had gemogen

wij hadden gemogen

jullie hadden gemogen

zij hadden gemogen

VTTT / Futur II

ik zal gemogen hebben

jij zult gemogen hebben

hij zal gemogen hebben

wij zullen gemogen hebben

jullie zullen gemogen hebben

zij zullen gemogen hebben

Conditionalis

OVTT / Konditional I

ik zou mogen

jij zou mogen

hij zou mogen

wij zouden mogen

jullie zouden mogen

zij zouden mogen

VVTT / Konditional II

ik zou gemogen hebben

jij zou gemogen hebben

hij zou gemogen hebben

wij zouden gemogen hebben

jullie zouden gemogen hebben

zij zouden gemogen hebben

Imperatief

Deelwoord / Partizip

Onvoltooid / Partizip I

mogend

Voltooid / Partizip II

gemogen

Zelfstandig naamwoord

het mogen