98
-
starkes Verb "spinnen"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
starkes Verb:
Konjugation:
Unregelmäßigkeit:
-
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik spin
jij spint
hij spint
wij spinnen
jullie spinnen
zij spinnen
OVT / Präteritum
ik spon
jij spon
hij spon
wij sponnen
jullie sponnen
zij sponnen
OTTT / Futur I
ik zal spinnen
jij zult spinnen
hij zal spinnen
wij zullen spinnen
jullie zullen spinnen
zij zullen spinnen
VTT / Perfekt
ik heb gesponnen
jij hebt gesponnen
hij heeft gesponnen
wij hebben gesponnen
jullie hebben gesponnen
zij hebben gesponnen
VVT / Plusquamperfekt
ik had gesponnen
jij had gesponnen
hij had gesponnen
wij hadden gesponnen
jullie hadden gesponnen
zij hadden gesponnen
VTTT / Futur II
ik zal gesponnen hebben
jij zult gesponnen hebben
hij zal gesponnen hebben
wij zullen gesponnen hebben
jullie zullen gesponnen hebben
zij zullen gesponnen hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou spinnen
jij zou spinnen
hij zou spinnen
wij zouden spinnen
jullie zouden spinnen
zij zouden spinnen
VVTT / Konditional II
ik zou gesponnen hebben
jij zou gesponnen hebben
hij zou gesponnen hebben
wij zouden gesponnen hebben
jullie zouden gesponnen hebben
zij zouden gesponnen hebben
Imperatief
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
spinnend
Voltooid / Partizip II
gesponnen
Zelfstandig naamwoord