23
-
'landen', (dd), Regel XVI, Beispielverb
Verbunregelmäßigkeiten, Übersicht
Konjugation: | Regel XVI: "(dd)", Vermeidung von Konsonanten-Dopplung |
|
Anwendung: | - | Diese Regel gilt für Verben, deren Verbstamm auf "d" endet. |
| - | Im Voltooid Deelwoord wird hier kein weiteres "d" angehangen, um eine Verdopplung des "d" zu vermeiden, also z.B. "geland", nicht "gelandd". |
|
Beispielverb: | schwaches Verb landen |
Indicatief
OTT / Präsens
ik land
jij landt
hij landt
wij landen
jullie landen
zij landen
OVT / Präteritum
ik landde
jij landde
hij landde
wij landden
jullie landden
zij landden
OTTT / Futur I
ik zal landen
jij zult landen
hij zal landen
wij zullen landen
jullie zullen landen
zij zullen landen
VTT / Perfekt
ik heb geland
jij hebt geland
hij heeft geland
wij hebben geland
jullie hebben geland
zij hebben geland
VVT / Plusquamperfekt
ik had geland
jij had geland
hij had geland
wij hadden geland
jullie hadden geland
zij hadden geland
VTTT / Futur II
ik zal geland hebben
jij zult geland hebben
hij zal geland hebben
wij zullen geland hebben
jullie zullen geland hebben
zij zullen geland hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou landen
jij zou landen
hij zou landen
wij zouden landen
jullie zouden landen
zij zouden landen
VVTT / Konditional II
ik zou geland hebben
jij zou geland hebben
hij zou geland hebben
wij zouden geland hebben
jullie zouden geland hebben
zij zouden geland hebben
Imperatief
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
landend
Voltooid / Partizip II
geland
Zelfstandig naamwoord