69
-
starkes Verb "klinken"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
starkes Verb:
i-o-o (#3a): klinken, klonk, geklonken
Konjugation:
Unregelmäßigkeit:
-
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik klink
jij klinkt
hij klinkt
wij klinken
jullie klinken
zij klinken
OVT / Präteritum
ik klonk
jij klonk
hij klonk
wij klonken
jullie klonken
zij klonken
OTTT / Futur I
ik zal klinken
jij zult klinken
hij zal klinken
wij zullen klinken
jullie zullen klinken
zij zullen klinken
VTT / Perfekt
ik heb geklonken
jij hebt geklonken
hij heeft geklonken
wij hebben geklonken
jullie hebben geklonken
zij hebben geklonken
VVT / Plusquamperfekt
ik had geklonken
jij had geklonken
hij had geklonken
wij hadden geklonken
jullie hadden geklonken
zij hadden geklonken
VTTT / Futur II
ik zal geklonken hebben
jij zult geklonken hebben
hij zal geklonken hebben
wij zullen geklonken hebben
jullie zullen geklonken hebben
zij zullen geklonken hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou klinken
jij zou klinken
hij zou klinken
wij zouden klinken
jullie zouden klinken
zij zouden klinken
VVTT / Konditional II
ik zou geklonken hebben
jij zou geklonken hebben
hij zou geklonken hebben
wij zouden geklonken hebben
jullie zouden geklonken hebben
zij zouden geklonken hebben
Imperatief
klink / klinkt u
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
klinkend
Voltooid / Partizip II
geklonken
Zelfstandig naamwoord
het klinken