102
-
starkes Verb "steken"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
starkes Verb:
e-a-o (#4): steken, stak, gestoken
Konjugation:
Unregelmäßigkeit:
-
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik steek
jij steekt
hij steekt
wij steken
jullie steken
zij steken
OVT / Präteritum
ik stak
jij stak
hij stak
wij staken
jullie staken
zij staken
OTTT / Futur I
ik zal steken
jij zult steken
hij zal steken
wij zullen steken
jullie zullen steken
zij zullen steken
VTT / Perfekt
ik heb gestoken
jij hebt gestoken
hij heeft gestoken
wij hebben gestoken
jullie hebben gestoken
zij hebben gestoken
VVT / Plusquamperfekt
ik had gestoken
jij had gestoken
hij had gestoken
wij hadden gestoken
jullie hadden gestoken
zij hadden gestoken
VTTT / Futur II
ik zal gestoken hebben
jij zult gestoken hebben
hij zal gestoken hebben
wij zullen gestoken hebben
jullie zullen gestoken hebben
zij zullen gestoken hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou steken
jij zou steken
hij zou steken
wij zouden steken
jullie zouden steken
zij zouden steken
VVTT / Konditional II
ik zou gestoken hebben
jij zou gestoken hebben
hij zou gestoken hebben
wij zouden gestoken hebben
jullie zouden gestoken hebben
zij zouden gestoken hebben
Imperatief
steek / steekt u
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
stekend
Voltooid / Partizip II
gestoken
Zelfstandig naamwoord
het steken