119
-
unregelmäßiges, starkes Verb "vriezen"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
starkes Verb:
ie-oo-o (#2a): vriezen, vroor, gevroren
Konjugation:
Unregelmäßigkeit:
Das OVT (Präteritum) und Voltooid Deelwoord (Partizip II) wird mit "r" gebildet, also z.B. "wij vroren", nicht "wij vrozen".
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik vries
jij vriest
hij vriest
wij vriezen
jullie vriezen
zij vriezen
OVT / Präteritum
ik vroor
jij vroor
hij vroor
wij vroren
jullie vroren
zij vroren
OTTT / Futur I
ik zal vriezen
jij zult vriezen
hij zal vriezen
wij zullen vriezen
jullie zullen vriezen
zij zullen vriezen
VTT / Perfekt
ik heb gevroren
jij hebt gevroren
hij heeft gevroren
wij hebben gevroren
jullie hebben gevroren
zij hebben gevroren
VVT / Plusquamperfekt
ik had gevroren
jij had gevroren
hij had gevroren
wij hadden gevroren
jullie hadden gevroren
zij hadden gevroren
VTTT / Futur II
ik zal gevroren hebben
jij zult gevroren hebben
hij zal gevroren hebben
wij zullen gevroren hebben
jullie zullen gevroren hebben
zij zullen gevroren hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou vriezen
jij zou vriezen
hij zou vriezen
wij zouden vriezen
jullie zouden vriezen
zij zouden vriezen
VVTT / Konditional II
ik zou gevroren hebben
jij zou gevroren hebben
hij zou gevroren hebben
wij zouden gevroren hebben
jullie zouden gevroren hebben
zij zouden gevroren hebben
Imperatief
vries / vriest u
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
vriezend
Voltooid / Partizip II
gevroren
Zelfstandig naamwoord
het vriezen