132
-
unregelmäßiges, schwaches Verb "zieden"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
schwaches Verb:
zieden
Konjugation:
Unregelmäßigkeit:
Das Voltooid Deelwoord (Partizip II) bildet sich zu "gezoden", nicht zu "gezied".
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik zied
jij ziedt
hij ziedt
wij zieden
jullie zieden
zij zieden
OVT / Präteritum
ik ziedde
jij ziedde
hij ziedde
wij ziedden
jullie ziedden
zij ziedden
OTTT / Futur I
ik zal zieden
jij zult zieden
hij zal zieden
wij zullen zieden
jullie zullen zieden
zij zullen zieden
VTT / Perfekt
ik heb gezoden
jij hebt gezoden
hij heeft gezoden
wij hebben gezoden
jullie hebben gezoden
zij hebben gezoden
VVT / Plusquamperfekt
ik had gezoden
jij had gezoden
hij had gezoden
wij hadden gezoden
jullie hadden gezoden
zij hadden gezoden
VTTT / Futur II
ik zal gezoden hebben
jij zult gezoden hebben
hij zal gezoden hebben
wij zullen gezoden hebben
jullie zullen gezoden hebben
zij zullen gezoden hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou zieden
jij zou zieden
hij zou zieden
wij zouden zieden
jullie zouden zieden
zij zouden zieden
VVTT / Konditional II
ik zou gezoden hebben
jij zou gezoden hebben
hij zou gezoden hebben
wij zouden gezoden hebben
jullie zouden gezoden hebben
zij zouden gezoden hebben
Imperatief
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
ziedend
Voltooid / Partizip II
gezoden
Zelfstandig naamwoord