76
-
schwaches Verb "leggen"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
schwaches Verb:
leggen
Konjugation:
Unregelmäßigkeit:
-
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik leg
jij legt
hij legt
wij leggen
jullie leggen
zij leggen
OVT / Präteritum
ik legde
jij legde
hij legde
wij legden
jullie legden
zij legden
OTTT / Futur I
ik zal leggen
jij zult leggen
hij zal leggen
wij zullen leggen
jullie zullen leggen
zij zullen leggen
VTT / Perfekt
ik heb gelegd
jij hebt gelegd
hij heeft gelegd
wij hebben gelegd
jullie hebben gelegd
zij hebben gelegd
VVT / Plusquamperfekt
ik had gelegd
jij had gelegd
hij had gelegd
wij hadden gelegd
jullie hadden gelegd
zij hadden gelegd
VTTT / Futur II
ik zal gelegd hebben
jij zult gelegd hebben
hij zal gelegd hebben
wij zullen gelegd hebben
jullie zullen gelegd hebben
zij zullen gelegd hebben
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou leggen
jij zou leggen
hij zou leggen
wij zouden leggen
jullie zouden leggen
zij zouden leggen
VVTT / Konditional II
ik zou gelegd hebben
jij zou gelegd hebben
hij zou gelegd hebben
wij zouden gelegd hebben
jullie zouden gelegd hebben
zij zouden gelegd hebben
Imperatief
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
leggend
Voltooid / Partizip II
gelegd
Zelfstandig naamwoord