136
-
starkes Verb "zinken"
Unregelmäßige Verben, Übersicht
starkes Verb:
i-o-o (#3a): zinken, zonk, gezonken
Konjugation:
Unregelmäßigkeit:
-
Besonderheiten:
-
Indicatief
OTT / Präsens
ik zink
jij zinkt
hij zinkt
wij zinken
jullie zinken
zij zinken
OVT / Präteritum
ik zonk
jij zonk
hij zonk
wij zonken
jullie zonken
zij zonken
OTTT / Futur I
ik zal zinken
jij zult zinken
hij zal zinken
wij zullen zinken
jullie zullen zinken
zij zullen zinken
VTT / Perfekt
ik ben gezonken
jij bent gezonken
hij is gezonken
wij zijn gezonken
jullie zijn gezonken
zij zijn gezonken
VVT / Plusquamperfekt
ik was gezonken
jij was gezonken
hij was gezonken
wij waren gezonken
jullie waren gezonken
zij waren gezonken
VTTT / Futur II
ik zal gezonken zijn
jij zult gezonken zijn
hij zal gezonken zijn
wij zullen gezonken zijn
jullie zullen gezonken zijn
zij zullen gezonken zijn
Conditionalis
OVTT / Konditional I
ik zou zinken
jij zou zinken
hij zou zinken
wij zouden zinken
jullie zouden zinken
zij zouden zinken
VVTT / Konditional II
ik zou gezonken zijn
jij zou gezonken zijn
hij zou gezonken zijn
wij zouden gezonken zijn
jullie zouden gezonken zijn
zij zouden gezonken zijn
Imperatief
zink / zinkt u
Deelwoord / Partizip
Onvoltooid / Partizip I
zinkend
Voltooid / Partizip II
gezonken
Zelfstandig naamwoord
het zinken