Beim Bilden reflexiver Verben, verwendet Verbtime die hier angegebenen Regeln.
Einfache Zeiten (onvoltooid tijden)
Singular I Pers Pron + [Verb] + me
Singular II Pers Pron + [Verb] + je
Singular III Pers Pron + [Verb] + zich
Plural I Pers Pron + [Verb] + ons
Plural II Pers Pron + [Verb] + je
Plural III Pers Pron + [Verb] + zich
Beispiel: Indikativ Präteritum, Singular II von "zich wassen" = "jij wast je"
Zusammengesetzte Zeiten (voltooid tijden)
Singular I Pers Pron + [hebben] + me + Voltooid deelwoord / Partizip II (Verb)
Singular II Pers Pron + [hebben] + je + Voltooid deelwoord / Partizip II (Verb)
Singular III Pers Pron + [hebben] + zich + Voltooid deelwoord / Partizip II (Verb)
Plural I Pers Pron + [hebben] + ons + Voltooid deelwoord / Partizip II (Verb)
Plural II Pers Pron + [hebben] + je + Voltooid deelwoord / Partizip II (Verb)
Plural III Pers Pron + [hebben] + zich + Voltooid deelwoord / Partizip II (Verb)
Beispiel: Indikativ Perfekt, Singular II von "sich wassen" = "jij hebt je gewassen"
siehe auch:
Niederländische Verbtabelle, Übersicht
Reflexive Verbbildung, Beispielverb